Inmiddels is het Kopenhaags publiek op de hoogte van de verrichtingen van ondergetekende. Dat wil zeggen, een vrij beperkt deel van het Kopenhaags publiek: mijn eerste optreden bleek voor 7 bezoekers te zijn, waarvan een deel zelf ook op ging treden. Evengoed, café The Black Swan was enthousiast, toegiften, goed bier en een vriendelijke host (Kat Herlo) die ook nog eens actrice bleek te zijn.
Het tweede optreden was andere koek. Locatie “Tjilli Pop” is een soort jongerensoos zoals die in de jaren 80 in Nederland werden gevonden. Groengeverfde toiletten, volledig volgekalkt met anarchistische, politiek, idiote dan wel erotische graffiti, een publiek tussen de 15 en de 75 jaar, krakkemikkige houten banken en tafels, kerstverlichting, oude fauteuils en heel erg vol. Aandachtig publiek, dat tussen nummers door flink lawaai maakte, uitermate gezellige sfeer en een gevoel alsof je weer dertig jaar jonger bent (dat ben je niet, pas op!).
Wat er geleerd is tijdens deze trip: Kopenhagen is een prima stad, schoon, relaxed, mooi. De bewoners zijn dat ook, al is de omschrijving “mooi” nogal persoonlijk. Wat betreft muziek: blijkbaar werkt het wat anders als hier. In feite zijn er drie mogelijkheden: je bent bekend en speelt voor redelijke gages (voornamelijk voor de hand liggende popmuziek), je bent onbekend en speelt voor een glas bier op open podia, òf je speelt jazz maar dan moet je wel erg goed zijn wil je iets tussen een glas bier en een redelijke gage verdienen.
Zeer de moeite waard geweest. Men had duidelijk nog nimmer een Stick gezien, alom verbazing en verwondering. De enige die er wel wat van wist was de man op het vliegveld die mijn Stick als handbagage moest goedkeuren – het bleek een bassist die altijd al eens gehoopt had een Stick te zien/horen. Helaas, er stond een vliegtuig te wachten dus veel plezier heeft hij er niet van gehad. Ik heb hem een CD gegeven waar hij erg blij mee was (en die hij regelmatig draait, zo hebben wij gehoord).