Af en toe struikel je als mens. Je moet het niet teveel doen, en zeker niet als je kalkhuishouding tijdelijk op vakantie is. Bovendien kan het een pijnlijke aangelegenheid zijn met schaafwonden en jodium als gevolg. Maar het kan ook je blik opeens doen veranderen, je kijkt op een andere manier naar de wereld, of je ontdekt dat je het fijn vindt om tegen het asfalt aan te smakken en koopt nieuwe rollerskates. Mogelijkheden te over, een goede val geeft nieuwe horizonten. De schok komt onverwacht en daarom is het een schok. Normaal plakken we beeldje na beeldje en vinden het allemaal wel goed (of niet) en er veranderd niets, dus denk je dat het zo hoort. Dan:
klap, boem, knal. Je struikelt over iets en je moet opeens helemaal anders denken. Er is geen tijd om je af te vragen: “Hm, ik val om. Zal ik proberen om de val te breken met mijn linkerarm, of zou rechts beter zijn? Maar rechts heb ik een tas vast, dus dat wordt lastig. Ach, laat ik toch maar voor links kiezen, en dan maar hopen dat het goed gaat.” Dit soort denken wordt in een milliseconde afgevoerd en er blijft een moment van verbijstering, van verrassing, van schrik. Voor één klein moment zie je de eeuwigheid. En héél soms is daar wat te zien.
Nu valt er elke seconde wel ergens iemand, maar ik krijg niet het idee dat dit leidt tot een globale New Look at Things. Dat komt dus omdat niet iedere val automatisch een geniale inval produceert. Het is een zeldzaamheid dat je tijdens de boodschappen over je veter struikelt, tegen de vloer van de supermarkt klapt en dan opeens de oplossing voor het smelten van de ijskap voor ogen krijgt. Dat kan ook niet anders: zou iedere struikeling leiden tot een geniale inval, dan zou de hel losbreken. En je bent pas geniaal als een enorme hoeveelheid anderen dat niet zijn.